Samenvatting Jezus heeft altijd van je verwacht dat je alles doet om Hem te volgen. Hij maakte nooit een uitzondering. Als hij dat ooit deed, was het de tijd dat een rijke jongeman Jezus kwam volgen. Uiterlijk had de man alle kenmerken die hem tot een geweldige volgeling zouden maken. Van binnen hield hij zich echter in. Jezus erkende dat. Hij zal geen gedeeltelijke toewijding accepteren. Dat deed hij toen niet; nu ook niet. De apostel Paulus biedt een theologisch kader voor wat het betekent om Christus volledig te volgen en de daaruit voortvloeiende veranderingen die het in iemands leven teweegbrengt.
Deze preek zal de luisteraars eraan herinneren dat God onvoorwaardelijke overgave verwacht. Maar als dat eenmaal is gebeurd, vindt er een metamorfose plaats die iemand verandert in het echte leven dat hij of zij zoekt.
Inleiding Heb je ooit de hokey pokey gedaan? Het is dat kleine liedje en dansje dat ons vertelt om onze linkerarm of rechterbeen of een ander lichaamsdeel van ons lichaam in de cirkel te plaatsen, het te schudden en dan "jezelf om te draaien". Het is een actieve en soms vermoeiende kleine oefening die eindigt met het bevel: "Doe je hele zelf in..."
Als ik aan dat liedje en die dans denk, word ik herinnerd aan een andere instructie. Deze is van de apostel Paulus, hij schrijft: "Daarom, broeders, roep ik u op, door de barmhartigheden van God, om uw lichamen aan te bieden als een levend offer, heilig en Gode welgevallig; dit is uw geestelijke eredienst" (Rom. 12:1). "Uw lichamen aanbieden" is Paulus' manier om te zeggen: "Doe je hele zelf in." De zang- en dansroutine die we aanbidding noemen, houdt in dat we ons hele persoon aan God aanbieden. Dat is moeilijker dan de dansroutine.
De meesten van ons begrijpen het idee van het geven van een offer van geld in de kerk. Er zijn borden en enveloppen, en we doen ons geld of onze cheque in een envelop en laten het in de schaal vallen. Het vertegenwoordigt een erkenning van Gods zegeningen in ons leven; het vertegenwoordigt onze toewijding aan de bediening van de gemeente; het is een onderdeel van onze eredienst; het is een manier waarop we de vensters van de hemel openen zodat God ons nog meer kan zegenen; het vertegenwoordigt voor velen een tegengif tegen materialisme. Hoewel een paar mensen wat bemoediging kunnen gebruiken, begrijpen de meesten van ons wat het betekent om een offer aan de kerk te brengen. Maar we hebben allemaal, zonder uitzondering, wat hulp nodig met het idee om onszelf aan God aan te bieden, om ons hele zelf erin te leggen.
We kunnen onszelf niet in een envelop stoppen. We kunnen niet in de schaal klimmen als de usher langskomt en zeggen: "Mijn offer aan God vandaag is ikzelf."
De meeste mensen komen niet naar een eredienst voorbereid om ons hele zelf aan God over te geven. We brachten zonden mee die beleden en gereinigd moeten worden voordat we vertrekken. We brachten vragen mee die beantwoord moeten worden en problemen die opgelost moeten worden. We brachten lasten die moesten worden opgeheven en angsten die moesten worden weggenomen - en frustraties en depressie en verveling en preoccupaties, allerlei soorten afleidingen. Mag ik zeggen dat het voor de meesten van ons gemakkelijker zou zijn om ons chequeboekje te pakken en onze gift te verdubbelen en op het bord te leggen dan om onszelf aan God over te geven.
Maar durf ik te zeggen dat we niet hebben aanbeden totdat we onszelf aan God hebben gegeven. Aanbidding is de totale toewijding van de totale persoon voor het totale leven. Alles wat minder is, is geen echte aanbidding.
Echte aanbidding is niet alleen het aanbieden van uitgebreide gebeden aan God. Het is ook geen inspirerende liturgie of prachtig ritueel. Het is ook geen grote donaties doen. Het is ook geen majestueuze lofzangen zingen of luisteren naar een preek. Echte aanbidding vindt plaats wanneer we zonde belijden, ons van die zonde afkeren en onszelf vervolgens volledig en van harte aan God aanbieden.
Zou iemand het niet aandurven om zichzelf van harte te geven wanneer hij de aanwezigheid van God tegenkwam? Zou iemand niet aan zijn voeten vallen en hem alles geven, als hij werd meegezogen in zijn pracht en heiligheid? Zou iemand zich niet helemaal geven, als hij de liefde en kracht van God Almachtig zou voelen?
I. Wij bieden onszelf aan God aan vanwege Zijn genade (v. 1) Paulus presenteert Gods genade als zijn sterkste argument om onszelf aan God te geven. "Ik roep u op," zei Paulus, "door de genade van God . . . om uw lichamen aan Hem te geven" (Rom. 12:1). Wanneer we erkennen wat God voor ons heeft gedaan door zijn zoon Jezus Christus, is de enige reactie om onszelf volledig aan Hem te geven. Jezus is de genadegever. Degene die doden opwekt. Degene die ons redt.
Wij zijn zondaars. Die zonde heeft dodelijke gevolgen. Maar toen wij nog zondaars waren, stierf Christus voor ons. Hij nam onze plaats in en nam de gevolgen en straf van onze zonde op Zich, zodat er nu geen veroordeling meer voor ons is. Wij zijn gered van de vuren van de hel tot de eeuwige aanwezigheid van God. Dat is een daad van genade en barmhartigheid. Het is het ultieme geschenk. Vergeet het nooit.
Dat zou voor ons voldoende motivatie moeten zijn om ons hele leven aan God te geven. Als nadenken over Gods genade ons niet raakt, zitten we dan in de problemen? Waar zouden we zijn zonder Gods liefde en vergeving? Waar zouden we zijn zonder Gods aanwezigheid in ons leven?